Greenwashing: De Juridische Strijd tegen Misleidende Duurzaamheidsclaims

De afgelopen jaren is de vraag naar duurzaamheid en milieuvriendelijkheid aanzienlijk toegenomen. Steeds meer mensen zoeken naar duurzame alternatieven en willen graag bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering. Ook bedrijven proberen met deze trend mee te gaan en presenteren zichzelf zo duurzaam mogelijk aan de buitenwereld. We zien echter dat dit heeft geleid tot een aanzienlijke toename van 'greenwashing'.

Wat is ‘greenwashing’?

Greenwashing is een manier om consumenten, maar ook andere marktdeelnemers, te misleiden door een product, dienst of onderneming duurzame eigenschappen toe te kennen, die zij eigenlijk niet hebben. Op deze manier kunnen ondernemingen toch profiteren van een ‘duurzaamheidslabel’, terwijl ze de daadwerkelijke actie om zich te verduurzamen uitstellen en ontwijken. Dit heeft nadelige gevolgen, aangezien mensen sceptischer worden over duurzaamheidsclaims, terwijl er wel ondernemingen zijn die daadwerkelijk naar duurzaamheid streven en hier dus onder lijden.

Greenwashing komt vaker voor dan we denken. De Europese Bankautoriteit (EBA) heeft een rapport opgesteld waaruit blijkt dat het nu vier keer zo vaak voorkomt ten opzichte van 2018 en zelfs zeseneenhalf keer zo veel als in 2012.

Recente Uitspraak

Op 24 maart 2024 heeft de rechtbank in Amsterdam een uitspraak gedaan over de greenwashing van KLM (ECLI:NL:RBAMS:2024:1512). De stichting Fossielvrij had een zaak aangespannen tegen KLM, omdat KLM volgens hen deed aan greenwashing. De rechter heeft vervolgens gekeken naar verschillende reclame-uitingen van KLM en is tot het oordeel gekomen dat vijftien van de negentien uitingen misleidend waren en daarmee onrechtmatig zijn. KLM moet de consument op een eerlijke manier informeren, maar is niet verplicht de consument te waarschuwen voor het feit dat de huidige luchtvaart niet duurzaam is

Deze zaak heeft niet alleen veel aandacht getrokken in Nederland, maar ook internationaal. Het is namelijk de eerste succesvolle greenwashing-zaak ter wereld waarbij de rechter heeft geoordeeld dat dit onrechtmatig is.

Wat kunnen we verwachten?

Binnen de EU staat het tegengaan van greenwashing hoog op de agenda. De EU is druk bezig met het opstellen van nieuwe regelgeving om greenwashing aan te pakken.

De zaak die is aangespannen tegen KLM zal dan ook zeker niet de laatste zijn over greenwashing die we zullen tegenkomen. We zien dat ondernemingen een steeds grotere rol spelen in milieuzaken door hun grote invloed. Nu we steeds vaker oog in oog staan met de dringende realiteit van klimaatverandering, neemt de nadruk op het aansprakelijk stellen van ondernemingen toe. Aangezien greenwashing steeds vaker voorkomt door de groeiende belangstelling voor duurzaamheid, zullen dit soort zaken dus toenemen.

 

31 duizend Nederlanders jaarlijks meer dan 10 keer op de bon voor verkeersovertredingen

Uit de vrijgegeven cijfers van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) blijkt dat ongeveer 31.000 Nederlanders jaarlijks meer dan 10 verkeersboetes ontvangen. BNR heeft hier onderzoek naar gedaan en stelt dat deze overtreders net zo gevaarlijk zijn als dronken bestuurders. De boetes die worden gegeven naar aanleiding van de overtredingen zijn voornamelijk het gevolg van snelheidsovertredingen, wat driekwart van de gevallen betreft, maar kunnen ook voortkomen uit overtredingen zoals door rood rijden of verkeerd parkeren.

De Wet Mulder

De verkeersboetes die worden uitgeschreven vallen onder de Wet Mulder, die in 1989 werd ingevoerd met als doel de werklast van het Openbaar Ministerie te verlichten. Deze wet maakt het mogelijk om lichte verkeersovertredingen administratief af te handelen, zonder tussenkomst van een rechter en dus zonder een strafrechtelijke procedure. Hierdoor kunnen boetes efficiënt worden opgelegd door het CJIB. De Wet Mulder richt zich voornamelijk op overtredingen zoals snelheidsovertredingen, foutparkeren, door rood licht rijden en het niet dragen van een gordel.

Waarom is dit problematisch?

Hoewel het aantal overtreders slechts een klein deel van de Nederlandse bevolking uitmaakt, vormt deze groep toch een groot gevaar op de weg. Uit onderzoek van het Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) blijkt dat mensen met elf boetes in vier jaar tijd ruim veertig keer meer kans hebben om bij een ongeval betrokken te zijn. 

Het onderzoek wat gevoerd werd door BNR laat zien dat veel recidivisten, de mensen die herhaaldelijk overtredingen maken, ook veel verkeersongelukken veroorzaken, soms met dodelijke afloop.

Hardere aanpak

Andere landen erkennen en bestraffen het probleem van herhaaldelijke verkeersovertredingen wel. In Duitsland resulteert meer dan acht overtredingen binnen één jaar in een rijontzegging. In Australië word je rijbewijs tijdelijk ingenomen bij meer dan 13 overtredingen binnen drie jaar.

Slachtofferhulp Nederland dringt aan op een strengere aanpak van deze groep recidivisten, met als doel het voorkomen van dodelijke verkeersongevallen.

Olie op het vuur: Shell’s rol in klimaatverandering onder vergrootglas in juridisch geschil tegen Milieudefensie

Wat was er ook alweer aan de hand?

In mei 2021 velde de rechtbank Den Haag een historisch vonnis in wat bekend is geworden als de 'klimaatzaak van de eeuw' (ECLI:NL:RBDHA:2021:5337). Milieudefensie betoogde dat Shell aanzienlijke schade aan het klimaat veroorzaakt. Als een van 's werelds grootste vervuilers rust op Shell de verantwoordelijkheid om de samenleving en het klimaat geen schade toe te brengen. Milieudefensie eiste dat Shell zich conformeert aan de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs. Tot grote verrassing van velen willigde de rechtbank deze eis in.

Juridische grondslag voor de zaak

De rechtbank heeft geoordeeld dat Shell een verplichting heeft tot reductie van haar CO2-uitstoot. Deze verplichting vloeit voort uit de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm van de onrechtmatige daad, zoals neergelegd in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Deze norm vindt zijn oorsprong in het beroemde "Kelderluik-arrest" van de Hoge Raad uit 1965. In dit arrest (HR 5 november 1965, NJ 1966/136) werd bepaald dat degene die een gevaarlijke situatie creëert, verplicht is om passende maatregelen te nemen om dit gevaar te voorkomen, tenzij dit redelijkerwijs niet van hem kan worden verwacht.

De criteria die de rechtbank heeft gebruikt om de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm in te vullen, zijn gebaseerd op deze principes uit het Kelderluik-arrest. De rechtbank keek naar verschillende factoren, waaronder de beleidsbepalende positie van Shell binnen de Shell-groep, de omvang van de CO2-uitstoot van Shell, de specifieke gevolgen van deze uitstoot voor Nederland en het Waddengebied, en de internationale normen op het gebied van klimaatbescherming.

De rechter oordeelde dat Shell door het veroorzaken van gevaarlijke klimaatverandering mensenrechten schendt. Shell moet dan ook alles doen wat in zijn macht ligt om verdere klimaatverandering te voorkomen.

Rechtsgevolgen en mogelijke impact

Deze zaak markeert een keerpunt, omdat voor het eerst in de geschiedenis van een vervuilend bedrijf een beleidswijziging wordt geëist om de dreiging van gevaarlijke klimaatverandering af te wenden. De uitspraak van de rechtbank plaatst niet alleen Shell, maar ook andere grote spelers binnen de industrie onder het vergrootglas van de publieke verantwoordelijkheid voor klimaatbescherming.

Conclusie en toekomstig perspectief

Hoewel het vonnis van de rechtbank Den Haag een belangrijke mijlpaal vertegenwoordigt in de strijd tegen klimaatverandering, is de zaak nog niet ten einde. Shell heeft aangekondigd in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak. Het is nu aan het Gerechtshof om te bepalen hoe deze zaak verder zal verlopen en welke gevolgen het zal hebben voor de toekomst van klimaatbescherming en de verantwoordelijkheid van grote bedrijven zoals Shell.

Misleidende reclame

Wat is misleidende reclame?

U kent ze vast wel, die reclames waarvan iedereen op voorhand denkt: dit is te mooi om waar te zijn. Het kan variëren van een afslankmiddel dat allerlei dingen belooft die niet altijd waar zijn, tot een elektronicawinkel die vlak voor Black Friday de prijzen verhoogt, waardoor de korting net iets aantrekkelijker lijkt. Maar mogen ze dit eigenlijk wel?

De wet stelt in artikel 6:194 dat hij, die producten of diensten vanuit beroep of bedrijf aanbiedt, onrechtmatig handelt indien de mededeling misleidend is ten opzichte van:

-       De aard, samenstelling, hoeveelheid, hoedanigheid, eigenschappen of gebruiksmogelijkheden

-       De herkomst

-       De omvang van de voorraad

-       De prijs of wijze van berekenen daarvan

-       De aanleiding of het doel van de aanbieding

-       Uitgebrachte beoordelingen of verklaringen op wettenschappelijk gebied

-       Voorwaarde waaronder goederen geleverd worden of de betaling plaatsvindt

-       Omvang, inhoud of tijdsduur van de garantie

-       De identiteit, hoedanigheid en bekwaamheid van degene die de producten vervaardigd.

Dit zijn slechts voorbeelden die de wet ons geeft en is geen volledige lijst.

Naast deze algemene regels gelden er voor sommige reclames ook aparte reclamecodes. Zo zijn influencers op sociale media verplicht te vermelden wanneer zij betaald worden voor een samenwerking (en dus reclame maken), bijvoorbeeld door middel van de hashtag #ad. Reclames voor alcoholhoudende dranken mogen niet afgespeeld worden vlak voor kinderfilms. Voor alle specifieke reclamecodes kunt u kijken op de website van stichting reclamecode.

Bewijslast bij misleidende reclame

De bewijslast bij misleidende reclame ligt net iets anders dan bij andere gevallen. Normaliter is het geval: wie eist bewijst. Bij misleidende reclame is dat heel lastig, daarom heeft de weggever besloten dat de bewijslast omgedraaid is, degene die verdacht wordt van misleidende reclame moet bewijzen dat daar geen sprake van is.

Zelf misleidende reclame ervaren?

Op het moment dat u zelf misleidende reclame ervaart kunt u gratis een klacht indienen bij de Reclame Code Commissie (RCC). De RCC komt dan met een aanbeveling, houdt het bedrijf zich niet aan die aanbeveling? Dan kan de commissie aan toezichthouders als de Autoriteit Consument en Markt vragen om op te treden. Dit kan onder andere doormiddel van een boete.

Ook kan de rechter een uitspraak doen of de reclame misleidend is of niet. In het geval dat het wel zo is levert dit een onrechtmatige daad op. Artikel 6:196BW geeft aan dat de rechter de ongeoorloofde reclame kan verbieden of een openbare rectificatie maken. Ook kan er een schadevergoeding geëist worden.

Tijdperk van de nabijheidsrechter binnen civiele procedures nabij?

Helaas weten burgers, onverhoopt, de weg naar de rechter vaak niet te vinden. In het kader van ‘maatschappelijk effectieve rechtspraak’ wil de Minister van Rechtsbescherming, Franc Weerwind, een zogenaamde ‘nabijheidsrechter’ instellen. Bij deze rechter kunnen burgers op een vereenvoudigde manier hun zaak aanbrengen. Via een versnelde procedure worden kantonzaken zo behandeld. Minister Weerwind legde een algemene maatregel van bestuur voor aan de Raad van de Rechtspraak die de houdbaarheid van dit idee beoordeelt.

Doelgroep

Waar de ‘vredesrechter’ in België en Frankrijk in de praktijk al een aanzienlijke rol vervult, is de nabijheidsrechter uiteindelijk in Nederland bedoeld om een helpende hand te bieden aan zij die de weg naar de rechter zoeken. De rechter richt zich dan meer specifiek tot kwetsbare burgers en kleine ondernemers met een geschil aangaande een bedrag van maximaal 5000 euro. Op deze manier kan hij van waarde zijn voor zij die het nodig hebben.

Werkwijze

Op een vereenvoudigde manier kunnen burgers bij deze nabijheidsrechter hun zaak aanbrengen. De rechter behandelt zaken van burgers op een meer laagdrempelige manier. Het idee is dat de zaak op een mondelinge wijze tijdens de zitting wordt besproken. Middels een tijdelijk besluit worden deze punten gerealiseerd. Ook kan een procedure op deze manier al aanvangen op het moment dat enkel de aanvragende partij hiertoe verzoekt, waar normaliter beide partijen vooraf moeten instemmen met de procedure. Andere voordelen die de procedure bij de nabijheidsrechter volgens de Raad van de Rechtspraak biedt zijn de dejuridisering van het geschil en het streven naar een schappelijke regeling. Binnen zo een proces wordt de focus dus gelegd op het menselijke aspect. Er vindt veel overleg plaats, waardoor er ruimte wordt geboden aan partijen om naar elkaar uit te spreken welke verwachtingen ze hebben of met welke problematiek ze kampen.

Door een algemene maatregel van bestuur worden details van de tijdelijke wet verder uitgekristalliseerd. Een wet die in dit geval de mogelijkheid biedt om, voor ten hoogste 3 jaar, af te wijken van het burgerlijk procesrecht is de Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging. Deze werd op 23 juni 2020 door de Eerste Kamer aangenomen zodat experimenten aan de praktijk kunnen worden getoetst.

Kritiek

De Nederlandse Orde van Advocaten vindt dat het concept van de nabijheidsrechter nog niet voldoende aan de praktijk is getoetst en nog niet op een toereikende manier is doordacht. Daarbij bestaat er tegenwoordig al een hoge werkdruk bij rechtbanken welke door het experiment alleen maar meer zal oplopen, aldus de NOvA. Daarnaast moeten de algemene maatregelen van bestuur, waar de experimenten aan gekoppeld zijn, vooraf worden uitgewerkt. Hoewel dit positief is gebleken voor de rechtszekerheid van de procesdeelnemers blijft het van belang dat deze details, voortvloeiend uit de algemene maatregelen van bestuur, door de praktijk worden aangekaart. Toch denkt de Raad dat er sprake is van een besluit waarin ‘een werkbare balans is gevonden binnen dit spanningsveld’. Zij nemen, in tegenstelling tot de NOvA, een meer positieve positie aan als het gaat om het voorstel van een nabijheidsrechter.

Opinie

Naar mijn mening is het van belang en blijft het van belang dat burgers op een laagdrempelige wijze aanspraak kunnen maken op een rechterlijke organisatie. De rechterlijke macht vervult immers één van de belangrijkste functies binnen ons staatsbestel en daarmee ons rechtssysteem. Het voorstel van een nabijheidsrechter klinkt voor mij dan ook als een goede manier om op een laagdrempelige, snelle en eenvoudige wijze toegang te realiseren tot de rechterlijke macht. Natuurlijk schuilt in dit idee het gevaar tot een mogelijk te belast orgaan, wat het werk niet meer zal kunnen dragen. Toch denk ik dat dit gebrek vanzelf kenbaar zal worden gemaakt na het driejarige experiment wat in verschillende rechtbanken zal worden uitgevoerd. Wellicht wordt de nadere gang naar de rechter juist beperkt door de nabijheidsrechter, waardoor de werkdruk op dat vlak zal afnemen. Ik denk dan ook dat het vooral alleen maar voordelen met zich mee zal brengen. Daarnaast bouwt dit ontwerp immers voort op het idee van een Regelrechter en een Wijkrechter, welke al eerder als geslaagde vereenvoudigde civiele procedures werden aangemerkt. Deze rechters waren op grond van artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd om bij voorafgaande instemming van partijen een vereenvoudigde procedure aan te gaan. De tijdelijke wet, aangaande de nabijheidsrechter, die ter discussie op tafel ligt maakt de toegang tot de rechter alleen nog maar gemakkelijker. Mocht dit idee na de beoogde startdatum op 1 januari 2025 als een houdbaar idee bestempeld worden, dan denk ik dat we deze voortgang alleen maar kunnen en vooral mogen toejuichen.